Uit onderzoek blijkt dat veel consumenten van dierlijke producten steeds meer kijken naar de impact van de dierlijke productie op het milieu en naar het welzijn van de dieren waarvan de producten worden gemaakt. Om deze redenen kiezen steeds meer mensen ervoor om helemaal geen dierlijke producten te consumeren, of om in ieder geval hun inname drastisch te verminderen. Binnenkort is dat misschien helemaal niet meer nodig.
Volgens voorlopige rapporten zou in 2020 in laboratoria geproduceerd spiervlees in de winkelschappen moeten liggen. Naast de ethische voordelen heeft dit product een aantal veelbelovende voordelen ten opzichte van conventionele veeteelt en slacht. Welke zijn dat?
- Waterbesparing
Gebrek aan schoon, drinkbaar water wordt een toekomstig probleem. Sommigen hebben berekend dat het niet eten van vlees meer water bespaart dan niet douchen. Laboratoriumproducten dragen deze last niet, omdat er weinig water nodig is voor weefselgroei in kweekschaaltjes. Met andere woorden, als je conventionele verwerking vergelijkt met kweek, verbruikt de laatste bijna 90% minder water.
- Er wordt minder land gebruikt
Veehouderij neemt grote stukken land in beslag, die in veel gevallen op andere manieren gebruikt zouden kunnen worden.
- Minder energieverbruik
Bij conventionele productie wordt niet alleen veel energie besteed aan het houden van de dieren zelf, maar vooral ook aan de daaropvolgende verwerking van de karkassen. Gekweekt spiervlees daarentegen wordt in bijna voltooide vorm geproduceerd. Studies hebben aangetoond dat dit de energiekosten met wel 40% kan verlagen.
- Goedkoper vlees
Een van de belangrijkste parameters voor consumenten is ongetwijfeld de prijs van het uiteindelijke voedselproduct. Het spreekt voor zich dat de prijs van het product aanvankelijk hoger zal zijn, maar zodra het productieproces is vastgesteld, tonen toekomstige berekeningen aan dat het goedkoper zal zijn om een kilogram spierweefsel in het laboratorium te produceren dan om dezelfde hoeveelheid van dieren te verkrijgen.